De Noordelijke Friese Wouden tussen Dokkum en Drachten wijken sterk af van het ‘traditionele’ beeld van het Friesland als terpen- en merengebied. Hier liggen zandgronden met coulisselandschappen, waarin houtwallen en elzensingels het landschap een intiem en bosrijk karakter geven. Het gebied is in feite de noordwestelijke helling van het Drents Plateau en sluit aan bij de iets meer reliëfrijke Zuidoosthoek. Van oudsher waren deze zandgronden arm en dunbevolkt. De verveningen, ook in dit gebied, zorgden voor een sterke bevolkingsgroei. Na de Tweede Wereldoorlog groeiden de Noordelijke Friese Wouden uit tot het dichtstbevolkte deel van Friesland. Drachten is qua bewonersaantal de tweede plaats van de provincie. De Noordelijke Friese Wouden worden in het noorden begrensd door deelgebieden Oostergo en Lauwersland en in het zuidwesten door Het Lage Midden en De Veenpolders. In het zuiden ligt deelgebied De Zuidoosthoek en in het oosten het Groningse deelgebied Westerkwartier.